De missie van Françoise Chombar
‘Vandaag heeft iedereen een zekere STEM-basis nodig.’
Ze heeft een curriculum om u tegen te zeggen: mede-oprichtster en 18 jaar lang CEO van Melexis, bestuurder bij onder meer Umicore, Antwerp Management School en Mediafin. Maar daarnaast heeft Françoise Chombar ook een eigen missie: Vlaamse jongeren warm maken voor een STEM-opleiding. Vanuit een rotsvaste overtuiging dat meer STEM leidt tot meer welvaart.
Plaats van afspraak voor dit interview: de T2-campus in Genk, een indrukwekkend bouwsel even buiten het Genkse stadscentrum. Hier bundelen SyntraPXL, VDAB en EducaThor de krachten om zoveel mogelijk mensen en bedrijven warm te maken voor het potentieel van toekomstgerichte technologie. Op een wat kille zaterdagochtend treffen we er – naast Françoise Chombar – ook een bonte groep jongeren die er binnen het kader van de Talenten Academie Limburg (TALim) de meest uiteenlopende technologieworkshops volgen. Dat de huidige voorzitster van Melexis graag hier wilde afspreken is uiteraard geen toeval. Al jarenlang breekt ze een lans voor meer aandacht voor techniek en technologie in ons onderwijs, en ze zit ook het STEM-platform voor. Dat is een adviesraad van de Vlaamse Regering die jongeren over de streep moet helpen trekken om een STEM-opleiding (Science, Technology, Engineering of Mathematics) te volgen. Het platform zag al in 2012 het daglicht, maar blijkt twaalf jaar later nog altijd geen overbodige luxe in Vlaanderen. Zo geeft het recente VDAB-schoolverlatersrapport aan dat van de schoolverlaters met een STEM-diploma op zak er amper 4 procent een jaar later nog op zoek zijn naar werk. Het Vlaamse gemiddelde op dat vlak ligt op 6 procent. Samen met een zorgdiploma biedt een STEM-diploma de grootste garantie op werk, weet de VDAB.
‘Minstens 10 procent van de huidige jobs zal verdwijnen, maar 100 procent van die jobs zal veranderen.’
De nood aan STEM-profielen in het bedrijfsleven blijkt ook uit de lijst met knelpuntberoepen: in de top 10 van deze lijst staan maar liefst zeven beroepen waarvoor STEM-competenties nodig zijn. “We blijven met een groot tekort aan vaklui en ingenieurs kampen”, anticipeert Chombar op onze eerste vraag. “Dat is overigens geen typisch Vlaams probleem, ook in het buitenland kijken ze tegen dezelfde uitdaging aan. En het is veelzeggend dat de VDAB ook vaststelt dat het aantal STEM-vacatures een stuk sneller stijgt dan de andere – niet-STEM – vacatures.”
Groeibedrijven van morgen
Dan rijst meteen de vraag: wat catalogeren we nu precies als een STEM-opleiding, en hoe doorgedreven moet zo’n opleiding dan wel zijn om ook effectief het verschil te maken? Françoise Chombar: “Vandaag heeft iedereen een zekere STEM-basis nodig. Neem nu AI, dé hype van het moment. In almaar meer bedrijven en sectoren zal je sowieso met AI in contact komen, en er op termijn misschien ook mee leren werken. Heb je evenwel geen flauw idee vanwaar AI komt en hoe het min of meer werkt, dan wordt dit natuurlijk bijzonder lastig. Een basisinzicht is dus voor iedereen nuttig, maar tegelijk heeft ons bedrijfsleven ook almaar meer nood aan echte STEM-experten die op het terrein hun expertise kunnen inzetten. Géén academici, maar vaklui en ingenieurs die met hun in het onderwijs verworven bagage mee vorm kunnen geven aan onze groeibedrijven van morgen. Wanneer ik zie hoe snel technologie vandaag evolueert, dan is er echt wel sprake van een gigantische versnelling in vergelijking met de begindagen van Melexis. Hierdoor zullen minstens 10 procent van de huidige jobs verdwijnen, jawel, maar 100 procent van die jobs zullen ook veranderen. Meer STEM-kennis leidt dus ook tot meer innovatie en vervolgens ook tot meer welvaart. Strategische autonomie voor Europa – anno 2024 toch één van dé grote doelstellingen binnen de EU – is enkel maar haalbaar wanneer we over véél meer goed opgeleide STEM-profielen kunnen beschikken dan er vandaag beschikbaar zijn.”
Chombar verzet zich ook tegen het in haar ogen al te beperkende idee dat we die STEM-experten dan wel zullen vormen aan onze technische scholen, hogescholen, universiteiten. Voor haar begint inzetten op STEM eigenlijk al van bij de geboorte, en het is min of meer ook een levenslange opdracht. “In de loop van een schoolcarrière – van het kleuteronderwijs tot de universiteit – verliezen we heel veel potentieel STEM-talent dat blijkbaar onvoldoende de link kan leggen tussen de kennis die ze opdoen op de schoolbanken en de echte wereld. Wanneer we pas vanaf het middelbaar inzetten op STEM, zijn we al heel wat leerlingen kwijtgespeeld omdat het vlammetje bij hen niet meer brandt. Bovendien hebben die leerlingen dan vaak ook al een te grote leerachterstand voor wiskunde, wetenschapsvakken of technologie, en het is lastig om die later nog in te lopen.”
‘Om de kwaliteit van ons onderwijs opnieuw op te krikken, moeten we af van de pretpedagogie.’
Kwaliteit opkrikken
De voorbije vijf jaar daalde het percentage Vlaamse leerlingen dat een STEM-opleiding volgt zelfs heel lichtjes, van 38,8 procent in 2018 naar 37,6 procent in 2022. Die evolutie staat dus haaks op de betrachting van het STEM-platform én de Vlaamse regering om net méér leerlingen warm te maken voor STEM. Daar staat dan weer tegenover dat vier leerlingen op tien die in een technische of wetenschappelijke richting uitstromen nu ook weer geen dramatisch lage score lijkt. Want intussen rijst er, onder meer bij de leerkrachten talen, ook almaar meer verzet tegen een al te nauwe focus op die STEM-opleidingen. Chombar, nota bene zelf tolk van opleiding, nuanceert. “Ik vind dat percentage echt wel totaal onvoldoende, we bengelen vandaag onderaan in de ranglijst van de OESOlanden op dat vlak. Maar goed, hadden we sinds 2012 geen actie ondernomen, dan had dat percentage wellicht nog een heel stuk lager gelegen.” Het probleem situeert zich volgens haar overigens niet enkel bij de naakte cijfers. Ook de kwaliteit van de leerlingen die wél met een STEM-diploma uitstromen, ligt te laag. Bovendien is er ook sprake van veel te weinig diversiteit in de STEM-richtingen: amper 12 procent van de leerlingen in een TSO richting zijn meisjes. “Dat ons onderwijs er kwalitatief niet bepaald op vooruit is gegaan, is natuurlijk een veel breder probleem. Om die kwaliteit opnieuw op te krikken, moeten we af van de pretpedagogie, en ik hoop dat die tanker nu stilaan ook aan het keren is. Aansluitend daarbij: de tegenstelling tussen de STEM-richtingen en het talenonderwijs is wat mij betreft een schijntegenstelling. Leerlingen hebben zowel die technische achtergrond als die talenkennis nodig. Onderzoek geeft overigens aan dat de opbouw van een sterkere STEM-basiskennis ook tot beter leesbegrip leidt. We bundelen overigens de krachten met het Talenplatform om de lat opnieuw hoger te leggen.”
Chombar pleit daarnaast ook voor een andere pedagogische aanpak van het STEM-onderwijs: niet enkel opgesplitst in vakjes – van wiskunde over technologie tot fysica – maar vooral meer geïntegreerd, zodat leerlingen op het einde van de rit alles ook in een breder geheel kunnen samenbrengen. Vanuit het idee: wat kunnen we met die kennis nu aan in het echte leven, waarom is die kennis ook nuttig voor ons? “In sommige scholen zijn er gelukkig ook echt al belangrijke stappen gezet op het vlak van interdisciplinaire integratie. We moeten er scholen ook toe aanmoedigen om nog veel meer in te zetten op samenwerking met het bedrijfsleven, waarbij ze ook eigen regionale accenten moeten kunnen leggen. Een landbouwregio heeft nu eenmaal andere noden – en andere bedrijven – dan een grote havenstad. Een goede afstemming op dat regionale economische weefsel is dus cruciaal. Last but not least: STEM heeft ook een sociale dimensie en moet dus een plaats krijgen in het vrijetijdsaanbod. Vandaag is er in haast elke gemeente een STEM-academie, en dat juich ik absoluut toe. Dergelijke initiatieven helpen immers om de burgers veel dichter bij het onderwijs en de economie te brengen. Er is dus wel degelijk al enige vooruitgang geboekt de voorbije jaren.”
Pijnpunten
Er zijn dus wel degelijk een aantal lichtpuntjes te bespeuren aan de horizon, maar die mogen ons niet blind maken voor de grote uitdagingen waarmee we in Vlaanderen nog altijd moeten afrekenen, waarschuwt Chombar. Ze wijst daarbij onder meer het beruchte watervalsysteem met de vinger. “Dé STEM-scholen bij uitstek blijven uiteraard de TSO- en BSO-scholen, maar helaas leeft ook vandaag nog de perceptie dat die richtingen vooral een laaste toevluchtsoord zijn voor leerlingen die in het ASO niet mee kunnen. Hierdoor dreigt ook STEM in de klappen te delen. TSO/BSO kan en moet een positieve keuze zijn.” Daarnaast steken ook de onderwijsnetten of de schooldirecties soms nog de nodige stokken in de wielen. “Leerkrachten moeten meedraaien in een bepaald systeem. Sommige schooldirecties laten hun leerkrachten evenwel toe om daar heel creatief mee om te springen en de limieten van dat systeem op te zoeken door op een heel andere wijze les te geven. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde ’teacher design teams’ waarbij een groep leerkrachten aan een groep leerlingen een groep minimumdoelen overbrengt. Binnen dat leerkrachtencollectief krijgen ook jonge leerkrachten dan extra ondersteuning. Door de lessen vanuit een breder perspectief te bekijken en aan te bieden, wordt het ook veel gemakkelijker om verschillende STEM-vakken te integreren, ook met talen. Dit is wat mij betreft een bijzonder veelbelovende aanpak, waar we nog veel meer de schouders onder zouden moeten zetten.”
‘STEM is niet vooral voor jongens en mag dat ook niet zijn.’
Eén van de andere grote pijnpunten, zo blijkt ook overduidelijk uit de Vlaamse cijfers, is de grote ondervertegenwoordiging van meisjes in de STEM-opleidingen. En dit is, zo onderstreept Chombar, ook niet zomaar een zuiver principiële genderkwestie. “Wanneer we er niet over waken dat de brede maatschappij in de ontwikkelingsomgeving van nieuwe technologie voldoende weerspiegeld is, dan komen er finaal ook producten en diensten uit de bus die niet voldoende inclusief zijn en die bepaalde bevolkingsgroepen uitsluiten. STEM is dus niet vooral voor jongens en mag dat ook niet zijn. Alleen stellen we vast dat die overtuiging eigenlijk al van in de wieg rijpt, onder invloed van een opvoedingspatroon dat blijft vasthangen in hardnekkige stereotypen. Een deel van de oplossing om het aandeel STEM-profielen in ons onderwijs nog gevoelig op te krikken, ligt dan ook daar: we moeten meer meisjes warm maken voor STEM. Bijvoorbeeld door meer vrouwelijke rolmodellen op te voeren, en waar nodig ook in de leerboeken en in de klassen te brengen.”
‘De tegenstelling tussen de STEM-richtingen en het talenonderwijs is een schijntegenstelling.’
Prachtige voorbeelden
Blijft natuurlijk de vraag: vormt het huidige maatschappelijke en economische kader niet eerder een struikelblok dan een trigger voor STEM? Industriële bedrijven trekken bij bosjes weg uit Europa, of ze sluiten er zelfs definitief de deuren. Waardoor het nu vooral pessimisme is dat overheerst in het debat over de toekomst van de Europese industrie. “We moeten beseffen dat die industrie hier al lang niet meer overeenkomt met het clichébeeld van vervuilende fabrieken die stinkende walmen uitstoten”, vindt Chombar. “De industrie van de toekomst in Europa zal hoogtechnologisch zijn, en daarvoor zijn die STEM-profielen dus echt wel levensnoodzakelijk. Maar ergens volg ik je wel: we moeten de link tussen betaalbare emissiearme energie, duurzame landbouw of groene mobiliteit enerzijds en die nieuwe industrie anderzijds nog veel duidelijker leggen. Want vergis je niet: van de voedingsindustrie over de gezondheidszorg tot de landbouw, overal smeken ze om STEM-profielen. We moeten de brede bevolking dus vooral beter informeren, en op dat vlak zijn deze T2-campus hier in Genk of een project zoals TALim uiteraard prachtige voorbeelden. Maar Limburg kan ook andere mooie geloofsbrieven voorleggen wat betreft samenwerkingen rond STEM. Naast de T2-campus werken ook initiatieven zoals STEM portaal Limburg en Limburg STEM’t Af onder impuls van RTC Limburg op het snijvlak tussen onderwijs en economie. Ze brengen het bedrijfsleven dichter bij werknemers, werkzoekenden of kinderen. Ze tonen hoe je een slim elektriciteitsnetwerk bouwt, hoe je efficiënter kan recycleren met het oog op een betere leefomgeving of hoe je een stad groener én klimaatbestendiger maakt.
4 aanbevelingen uit het STEM-platform voor de nieuwe Vlaamse minister van Onderwijs
- Vertel STEM, en breng het tot leven, voor alle leeftijden: storytelling speelt hierin een cruciale rol.
- Veranker STEM: het STEM-traject start al van in de kleuterklas en vraagt ook een vernieuwde onderwijsaanpak.
- Roep verwondering op bij mensen, en hou daarbij in het achterhoofd dat STEM niet enkel een opdracht voor de scholen is.
- Leg de link tussen enerzijds STEM en anderzijds de economie en de bredere maatschappij.
Abonneer je op POMblad!
POMblad in de toekomst ontvangen? Laat dan hieronder je gegevens achter.
Abonneren is gemakkelijk en gratis.
Na het achterlaten van je gegevens krijg je POMblad elke zes maanden automatisch in de brievenbus.