Cijfer in de kijker

Aandeel Limburgse leerlingen in middelbaar STEM-onderwijs loopt terug tot 37%

Het STEM-onderwijs wint nauwelijks aan populariteit. Integendeel, het aandeel leerlingen dat in het secundair onderwijs een STEM-richting volgt nam de laatste jaren zelfs af, zo blijkt uit de recent gepubliceerde STEM-monitor van Onderwijs Vlaanderen. Uit de laatste cijfers blijkt dat vorig schooljaar (2023-2024) ongeveer 37% van de Limburgse leerlingen uit de 2de en 3de graad secundair onderwijs in een STEM-richting zat, net iets meer dan gemiddeld in Vlaanderen (36,4%). Het aandeel STEM-leerlingen neemt daarmee al voor het derde jaar op rij af, zowel in Limburg als in de rest van Vlaanderen. Ook vanuit het hoger onderwijs blijft de uitstroom van STEM-profielen beperkt. Ongeveer één op vijf (20,4%) van de Limburgse studenten studeert af met een diploma in een STEM-richting. Dit is dan weer iets minder dan in heel Vlaanderen (21,6%).

Vorig schooljaar 2023-2024 telde de Vlaamse onderwijsadministratie 39.240 Limburgse leerlingen in de 2de en 3de graad van het middelbaar onderwijs. Ongeveer 14.500 van hen waren ingeschreven in een STEM-studierichting, waar de focus ligt op wetenschappen, techniek, technologie of wiskunde. Dit is verhoudingsgewijs – met een aandeel van 36,9% – net iets meer dan gemiddeld in Vlaanderen (36,4%). Beide percentages liggen wel nog vrij ver af van het Vlaamse streefcijfer van 40,25% tegen 2030-2031. Nog zorgwekkender is dat de cijfers opnieuw achteruit gaan en dat de populariteit van STEM in het secundair onderwijs dus afneemt, terwijl de nood aan technisch talent op de arbeidsmarkt steeds meer toeneemt. In 2021-2022, toen de streefcijfers werden opgesteld, zat nog 38,4% van de Limburgse leerlingen in een STEM-richting. Kleine positieve noot is wel dat het aandeel STEM-leerlingen in Limburg in de afgelopen jaren telkens iets hoger lag dan gemiddeld in Vlaanderen. Enkel in de provincie Vlaams-Brabant is het STEM-onderwijs nog nipt populairder.

Vooral TSO kent terugval

Een meer gedetailleerde blik naar de verschillende onderwijsvormen leert dat er vooral in het technisch secundair onderwijs (TSO) een dalende trend is van leerlingen in STEM-richtingen, al heeft dit voor een deel ook een administratieve reden door de gewijzigde STEM-classificatie in 2021-2022.[1] Maar los daarvan zien we ook de laatste jaren een duidelijk dalende trend. In 2021-2022 volgde 34,0% van de Limburgse leerlingen uit het TSO een STEM-richting, vorig schooljaar (2023-2024) was dit nog maar 31,6%. Hiermee is het TSO tevens de onderwijsvorm met het laagste aandeel STEM-leerlingen. Hoewel men anders zou vermoeden, omvat het TSO immers ook heel wat ‘niet-technische’ studierichtingen zoals maatschappij en welzijn, economie en organisatie of sport. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs (BSO) viel het aandeel STEM-leerlingen de laatste twee jaar terug met bijna 2 procentpunten (tot 36%).

Het algemeen secundair onderwijs (ASO) volgt de omgekeerde trend en kende tot vorig schooljaar een toegenomen populariteit van STEM. In 2023-2024 volgde 47% van de Limburgse leerlingen in het ASO een STEM-richting. Een kleine terugval ten opzichte van een jaar eerder, maar wel nog steeds het op één na hoogste aandeel van de afgelopen tien jaren. In heel Vlaanderen liggen de trends per onderwijsvorm trouwens in dezelfde lijn dan in Limburg.

Wel blijkt het nog steeds moeilijk om meisjes aan te trekken voor STEM-onderwijs. Vlaanderen streeft naar een aandeel van 20% meisjes in STEM-richtingen in zowel TSO als BSO tegen 2030-2031, maar die percentages liggen vandaag nog behoorlijk veraf. Vorig schooljaar was in Limburg 14,9% van de STEM-leerlingen in het TSO een meisje, ongeveer evenveel als het Vlaams gemiddelde. Ter vergelijking: in het hele TSO (STEM én niet-STEM) was in Limburg 44% een meisje. In STEM-richtingen in het BSO is nauwelijks 5,2% van de Limburgse leerlingen een meisje (in Vlaanderen 5,6%). Over het hele BSO is het aandeel meisjes 42%. In het ASO zijn meisjes wel sterk vertegenwoordigd in STEM, daar is de verhouding in Limburg ongeveer fiftyfifty.

Ook in het hoger onderwijs geen vooruitgang

Niet alleen in het secundair onderwijs, ook in het hoger onderwijs valt weinig beterschap te noteren in het aandeel jongeren dat afstudeert in STEM. Vorig academiejaar studeerde 20,4% van de Limburgse studenten uit het hoger onderwijs af met een diploma in een STEM-richting. Hoewel dit aandeel de laatste jaren wat fluctueerde, is dat nauwelijks meer dan het niveau van tien jaar terug (19,5%). Bovendien ontstond de laatste jaren een kleine kloof met het Vlaamse cijfer. Over heel Vlaanderen was er de afgelopen twee jaren – in tegenstelling tot Limburg – wel een lichte stijging, al gaat het ook hier slechts over cijfers na de komma. In 2023-2024 studeerde in heel Vlaanderen gemiddeld 21,6% van de studenten in het hoger onderwijs af in een STEM-richting (1,2 procentpunt meer dan in Limburg).

In absolute aantallen gaat het over 1.489 (op 7.307) Limburgse studenten die in academiejaar 2023-2024 een diploma in een STEM-richting verwierven. En ook hier gaat het nog steeds vooral over een mannelijke studentenpopulatie. Slechts 314 of 21% van alle Limburgse studenten die in STEM afstudeerden, waren vrouwen. Van alle Limburgse studenten die vorig jaar afzwaaiden was daarentegen 58% een vrouw. Ook in het hoger onderwijs is en blijft STEM dus vooral een mannenzaak.

Een vijfde van de Limburgse masters studeert af in STEM (maar vaak buiten Limburg)

Verfijnen we de gegevens naar de verschillende opleidingstypes binnen het hoger onderwijs, dan is het STEM-aandeel het grootst in de graduaatsopleidingen. Precies een derde (33%) van Limburgse studenten dat vorig jaar afstudeerde in een graduaatsopleiding deed dit in een STEM-richting (vooral in de industriële wetenschappen en technologie). In absolute aantallen gaat het wel over vrij lage cijfers (257).

Bij de academische bachelors studeerde een kwart van de gediplomeerden af in een STEM-richting (24,9%). In totaal gaat het over 410 Limburgse studenten, vooral uit de industriële wetenschappen (136), de wetenschappen (123) en de toegepaste (ingenieurs)wetenschappen (58). Van die 410 afgestudeerde Limburgers, behaalden 188 hun diploma aan UHasselt (dit is 46%).

In de masteropleidingen gaat het in een vijfde van de gevallen (20,2%) over STEM-diploma’s. Het gaat dan met 445 studenten over de grootste groep Limburgse STEM-gediplomeerden, ook hier voornamelijk uit de industriële wetenschappen (157), de wetenschappen (115) en de toegepaste (ingenieurs)wetenschappen (77). Onder deze masters werden de meeste diploma’s uitgereikt aan de KU Leuven (206 van de 445), gevolgd door UHasselt (161) en de transnationale Universiteit Limburg (35). De universiteiten van Antwerpen, Gent en Brussel waren samen goed voor 43 STEM-diploma’s voor Limburgers. Dit betekent dat 44% van de Limburgse masters uit een STEM-opleiding hun diploma in eigen provincie verwierf (tUL inbegrepen).

In de professionele bacheloropleidingen tot slot ligt het aandeel STEM het laagst: 14,1% van de gediplomeerden (377 van de 2.680 Limburgse studenten). Hier zijn informaticaopleidingen en industriële wetenschappen het meest populair. Hogeschool PXL – met 153 diploma’s – was in 2023-2024 hofleverancier van de Limburgse professionele bachelors in STEM, gevolgd door de UCLL (110) en Thomas More (64). In totaal studeerde 70% van de gediplomeerden af aan een Limburgse hogeschool.

Het tij keren

De recente cijfers over STEM-onderwijs zijn weinig bemoedigend, de streefdoelen lijken verder weg in plaats van dichterbij. De populariteit van STEM in het middelbaar onderwijs gaat overal in Vlaanderen achteruit in plaats van vooruit, vooral in het technisch en beroepsonderwijs. Bovendien wordt ook in het hoger onderwijs weinig vooruitgang geboekt, in Limburg zelfs nog iets minder dan in de rest van Vlaanderen.

De noodkreten vanuit het bedrijfsleven naar technische profielen klinken inmiddels alsmaar luider. Alle beleidsinspanningen en promocampagnes van de laatste jaren ten spijt blijkt het echter niet te lukken om meer jongeren warm te maken voor STEM-onderwijs. Deze profielen zijn nochtans broodnodig om te kunnen blijven innoveren en om oplossingen te zoeken voor maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, digitalisering, vergrijzing, enzovoort. Dat maakt de uitdaging voor het beleid momenteel wel heel erg groot. Een kritische blik op de huidige situatie en een gerichte, ambitieuze aanpak voor de toekomst zijn meer dan ooit nodig om het tij te keren. Onderwijsexperts pleiten ervoor om leerlingen sneller warm te maken voor STEM, al van in de kleuterklas. Daarbij is het cruciaal om ook meer meisjes te kunnen aantrekken. Maar ook de kwaliteit van het STEM-onderwijs moet worden opgekrikt. Internationaal vergelijkend onderzoek (PISA) wijst immers al jaren op een dalende trend in de wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid van Vlaamse leerlingen.[2]

Maar ook de STEM-domeinen zelf kunnen aantrekkelijker worden gemaakt door ze in een breder maatschappelijk perspectief te plaatsen, zoals klimaat, gezondheidstoepassingen of nieuwe digitale trends in de samenleving (bijvoorbeeld AI). Een sterke en duurzame samenwerking tussen overheden, onderwijspartners en bedrijfsleven is bij dit alles onontbeerlijk.

Lees in het vorige POMblad ook de visie van Françoise Chombar (voorzitter van Melexis en het STEM-platform) over het versterken van STEM.


[1] Zie meer info in de STEM-monitor: www.vlaanderen.be/publicaties/stem-monitor.

[2] Zie de Vlaamse resultaten van de PISA-onderzoeken op www.pisa.ugent.be/resultaten/pisa-2022/vlaamse-resultaten.


Voor meer gedetailleerde sociaaleconomische cijfers voor Limburg kan je steeds contact opnemen met het team Kennis & Data op 011 300 100 of info@pomlimburg.be.

Publicatiedatum: 19 juni 2025


 

Dit kan je ook interessant vinden

© POM Limburg 2025
POM Limburg voert het sociaaleconomisch beleid van de provincie Limburg uit.
limburg POM Limburg