Cijfer in de kijker

Limburg koploper in aandeel vrouwen dat werkt in wetenschap en technologie

Jaarlijks vieren de Verenigde Naties op 11 februari de internationale dag van vrouwen en meisjes in wetenschap en technologie. Het ideale moment dus om ook in Limburg een blik te werpen op enkele cijfers en te kijken in welke mate Limburgse vrouwen actief zijn in wetenschappelijke beroepen of het STEM-onderwijs.

En wat blijkt? Limburg is in Vlaanderen koploper wat betreft het aandeel beroepsactieve vrouwen dat in wetenschappelijke en technologische beroepen aan de slag is. Ruim 11% van de beroepsactieve vrouwen in Limburg is specialist in wetenschappen, gezondheid of ICT. Wel blijkt er nog een lange weg te gaan om meer dames in het hoger STEM-onderwijs te krijgen.

Vrouwen in ‘wetenschap en technologie’: het brede plaatje

Bekijken we het brede plaatje, dan blijkt dat anno 2023 in Limburg liefst 45,1% van de beroepsactieve vrouwen aan de slag is in wetenschap en technologie in de ruime zin. Eurostat, de Europese statistiekdienst die deze cijfers verzamelt, hanteert wel een brede definitie van beroepen in ‘wetenschap en technologie’. Zo worden bijvoorbeeld ook leerkrachten, verpleegkundigen, ondersteunend technisch personeel en bepaalde administratieve functies meegerekend.[1] Omvangrijke beroepsgroepen dus, die vaak door vrouwen worden uitgeoefend. Dat verklaart meteen ook de sterke vertegenwoordiging van vrouwen in dit concept van ‘wetenschap en techniek’.

Met 45,1% onder Limburgse vrouwen, scoort de provincie iets hoger dan het Vlaams gemiddelde (43,5%). Enkel onder Vlaams-Brabantse vrouwen ligt het aandeel nog een beetje hoger (46,2%). De andere Vlaamse provincies laat Limburg achter zich. In West-Vlaanderen ligt het aandeel beroepsactieve vrouwen in wetenschap en techniek het laagst (38,4%).

In alle provincies zijn vrouwen verhoudingsgewijs bovendien vaker actief in wetenschap en technologie dan mannen. In Limburg is de kloof zelfs het grootst (met 32,9% van de mannelijke beroepsbevolking in wetenschap en technologie tegenover 45,1% bij de vrouwen).

Limburg telt meeste vrouwelijke specialisten in wetenschap, gezondheid of ICT

Om meer tot de kern te komen filteren we er een aantal beroepsgroepen uit, namelijk de specialisten in wetenschap, gezondheidszorg en ICT. Het gaat dan over onder andere natuur- en biowetenschappers, allerhande ingenieursberoepen, architecten, artsen, kaderpersoneel en specialisten in de zorg, softwareontwikkelaars, en databank- of netwerkspecialisten.[2]

Ook met deze engere afbakening scoren Limburgse vrouwen hoog. Meer zelfs, in Limburg ligt het aandeel beroepsactieve vrouwen dat aan de slag is in deze beroepencluster het hoogst van alle Vlaamse provincies: 11,5% van alle vrouwen in de Limburgse beroepsbevolking is actief als specialiste in wetenschap, gezondheidszorg of ICT. In Vlaanderen is dat gemiddeld 9,3%. In de provincie Antwerpen ligt het aandeel één procentpunt lager dan in Limburg (10,5%), West-Vlaanderen heeft opnieuw het laagste aandeel (6,3%).

Opvallend is ook dat Limburg het laagst scoort wat betreft de mannelijke aanwezigheid onder specialisten in wetenschap, gezondheidszorg en ICT: 8,8% van de Limburgse beroepsactieve mannen is aan de slag in een dergelijke functie. Gemiddeld in Vlaanderen is dat 10,8%. In Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen liggen de aandelen boven 12%.

Limburg is dan ook de enige provincie waar vrouwen verhoudingsgewijs vaker in deze groep van wetenschappelijke en technologische beroepen actief zijn dan mannen (11,5% versus 8,8%). Wel speelt hier mee dat het vrouwelijke aandeel in het laatste referentiejaar (2023) sterk steeg, al lijkt dit ten opzichte van de voorgaande jaren eerder een herstel. Het aandeel van de mannen neemt anderzijds al drie jaar na elkaar af. Over heel Vlaanderen is er niet alleen een dalende trend bij de mannen, maar recent ook een lichte terugval bij de vrouwen.

Maar… grote genderkloof in hoger STEM-onderwijs

Mooie Limburgse cijfers dus over de vrouwelijke beroepsparticipatie in gespecialiseerde wetenschappelijke en technologische beroepen. Maar, die positieve lijn kunnen we helaas niet doortrekken naar het hoger STEM-onderwijs, toch wel de logische kweekvijver van hooggeschoold wetenschappelijk en technisch talent voor onze arbeidsmarkt.

Slechts 7,4% van alle Limburgse studentes die in het schooljaar 2022-2023 afstudeerden in het hoger onderwijs behaalde een diploma in een STEM-richting (Science, Technology, Engineering of Mathematics). Bij de Limburgse mannelijke studenten studeerde daarentegen 38,1% af met een STEM-diploma. In absolute aantallen ging het dat schooljaar over 320 studentes en 1.200 studenten. Gemiddeld in Vlaanderen ligt het aandeel vrouwen dat afstudeert in STEM-richtingen iets hoger (8,8%), maar ook daar blijft de kloof met hun mannelijke studiegenoten – eveneens 38,1% – nog steeds groot.

Een (zeer) grote genderkloof dus. En daarbij komt dat STEM-opleidingen in het hoger onderwijs de afgelopen jaren niet aan populariteit hebben gewonnen bij meisjes. Het aandeel studentes dat afstudeerde in het hoger STEM-onderwijs ging er de laatste vijf jaar amper op vooruit: zowel in Limburg als in Vlaanderen ging het slechts over een schrale toename van één procentpunt. Het blijft dus een grote uitdaging om meer meisjes in het hoger STEM-onderwijs te krijgen willen we het vrouwelijke talent ten volle kunnen aanspreken in onze kenniseconomie van morgen.

Limburg, bakermat voor (vrouwelijke) wetenschappers, ingenieurs en gezondheidsspecialisten

De Limburgse economie evolueert steeds meer naar een kenniseconomie waarin onderzoek, ontwikkeling en innovatie centraal staan. Wetenschappers, ingenieurs en specialisten in de gezondheidszorg en ICT spelen daarin een vooraanstaande rol. Limburg scoort meer dan behoorlijk wanneer we kijken naar het aandeel provinciegenoten dat in deze beroepen actief is, vooral dankzij vrouwen.

Ook in Europese perspectief doen we het trouwens goed. Gemiddeld in de EU is 7,6% van de beroepsactieve vrouwen actief als specialiste in wetenschap, gezondheidszorg en ICT. In Nederland is dat 9,8%. Ter herinnering: in Limburg zaten we op 11,5%, in Vlaanderen op 9,3% en in België op 9,4%.

Limburg heeft dus zeker veel potentieel om een leidende innovatieregio te worden en om nog meer in te zetten op economische activiteiten die deze beroepsprofielen aantrekken. Met de ontwikkeling van Limburg DC, met o.a. de innovatieve Bouwcampus en de internationaal georiënteerde Health Campus, zet de provincie daar volop op in. Ook de komst van de Einsteintelescoop naar onze contreien zou voor een forse groei kunnen zorgen van het aantal (vrouwelijke) wetenschappers en ingenieurs dat zich hier vestigt. Het zou Limburg meteen naar de Europese top kunnen katapulteren als een leidende innovatieregio.

En uiteraard staat ook de blijvende inzet op een sterk wetenschappelijk en technologisch georiënteerd hoger en universitair onderwijs in Limburg hoog op de agenda om onze regio competitiever en meer kennisgericht te maken. Grote uitdaging is wel om meer Limburgse meisjes daar naartoe te krijgen.

 


[1] Eurostat gaat voor haar definitie van ‘wetenschap en technologie’ uit van de (volledige) beroepsgroepen 2 en 3 uit de ISCO-beroepennomenclatuur (ISCO 2: intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen / ISCO 3: Technici en verwante beroepen). Zie ook Statbel voor een overzicht van de beroepen in deze beroepsgroepen.

[2] Het betreft hier de Europese definitie van ‘scientist or engineer’ met ISCO-beroepsgroepen 21, 22 en 25.


Voor meer gedetailleerde sociaaleconomische cijfers voor Limburg kan je steeds contact opnemen met de kenniscel op 011 300 100 of info@pomlimburg.be.

Publicatiedatum: 11 februari 2025

Dit kan je ook interessant vinden

© POM Limburg 2025
POM Limburg voert het sociaaleconomisch beleid van de provincie Limburg uit.
limburg