Cijfer in de kijker
De Limburgse werkzaamheidsgraad blijft in 2020 steken op 71,9%
De werkzaamheidsgraad geeft het aantal werkenden (loontrekkenden en zelfstandigen) weer in de totale bevolking op arbeidsleeftijd. Volgens cijfers van Statbel was in 2020 net geen 72% van de Limburgers tussen 20 en 64 jaar aan het werk. De werkzaamheidsgraad maakte daarmee voor het eerst sinds jaren een lichte terugval: van 72,4% in 2019 naar 71,9% in 2020. De economische impact van corona is daaraan allicht niet vreemd. Ook in Vlaanderen liep de werkzaamheidsgraad terug, tot 74,7%. In procentpunten uitgedrukt is dit zelfs meer dan in Limburg (-0,8 ppt tegenover -0,5 ppt in Limburg). Dit wijst er opnieuw op dat de Limburgse economie de coronacrisis iets beter trotseerde dan gemiddeld in Vlaanderen. In Antwerpen daalde de werkzaamheidsgraad het sterkst met 1,5 procentpunten. Enkel in Oost-Vlaanderen bleef de werkzaamheidsgraad stijgen (+0,6 procentpunt). Ondanks de Limburgse daling van het afgelopen jaar, ligt de Limburgse werkzaamheidsgraad in 2020 wel nog steeds op een beduidend hoger niveau dan in 2015.
Ongeacht de weerbaarheid van de Limburgse economie tijdens de coronacrisis, blijft de werkzaamheidsgraad het laagst van alle Vlaamse provincies. Gemiddeld in Vlaanderen ligt de werkzaamheidsgraad op 74,7%. Dit betekent dat Limburg 2,8 procentpunten achterligt op Vlaanderen. In 2017 was dit verschil nog 1 procentpunt, maar door een stagnatie van de Limburgse werkzaamheidsgraad in 2018 en 2019 liep de achterstand snel op. Hoopgevend is wel dat het verschil met Vlaanderen in 2020 opnieuw wat kleiner werd. De provincie met de hoogste werkzaamheidsgraad is Oost-Vlaanderen (77,1%). Antwerpen heeft de op één na laagste werkzaamheidsgraad (72,9%)[1].
Ook in vergelijking met de Nederlandse en Duitse buurprovincies is de Limburgse werkzaamheidsgraad lager. In Nederlands Limburg en in Noord-Brabant bedraagt deze graad respectievelijk 75,9% en 81,9%. In de Duitse regio Keulen is 78,3% aan het werk. Binnen de EU is de gemiddelde werkzaamheidsgraad gelijk aan 72,3%.
Grote werkzaamheidskloof bij laaggeschoolden en 55-plussers
Als we de werkzaamheidsgraad bekijken naar onderwijsniveau, zien we dat het verschil met Vlaanderen het grootst is bij de laaggeschoolden (-4,7 procentpunten). 48,2% van de laaggeschoolde Limburgers is aan het werk. Dit is het laagste van alle Vlaamse provincies. Bij de middengeschoolden en hooggeschoolden is de achterstand op Vlaanderen kleiner (resp. -2,0 en -0,3 procentpunten).
Het meest opmerkelijke verschil tussen de Limburgse en Vlaamse werkzaamheidsgraad zien we bij de 55-plussers. Nauwelijks de helft van de Limburgse 55- t.e.m. 64-jarigen heeft een loontrekkende job of is actief als zelfstandige (49,5%). In Vlaanderen is dit 55,7%. Binnen deze groep stellen we vast dat, hoewel de Limburgse werkzaamheidsgraad sterk is gestegen in vergelijking met 2015 (+9 procentpunten), het verschil met Vlaanderen toch groter is geworden (van 5,0 procentpunten in 2015 tot 6,2 procentpunten in 2020). Ook is de Limburgse groei binnen deze groep de op één na laagste van alle Vlaamse provincies. Enkel in Vlaams-Brabant is die groei kleiner (+8,5 procentpunten) maar daar is de werkzaamheidsgraad van deze 55-plussers wel het hoogst (60,1%).
Om de werkzaamheidskloof met Vlaanderen te dichten en aan te haken bij het Vlaamse groeipad, moet Limburg duidelijk een tandje bijsteken. Vooral laaggeschoolden en 55-plussers zijn daarbij doelgroepen waar we de werkzaamheid fors moeten opkrikken.
Voor meer gedetailleerde sociaaleconomische cijfers voor Limburg kan je steeds contact opnemen met de kenniscel op 011 300 100 of info@pomlimburg.be.
Publicatiedatum: 25 mei 2021
[1] De Vlaamse ambitie is om tegen 2030 een werkzaamheidsgraad te behalen van 80%. Hoewel elk bijkomend procentpunt moeilijker realiseerbaar wordt en de impact van corona onzeker blijft, is Vlaanderen aardig op weg richting deze doelstelling. Voor Limburg is de weg echter nog lang. Zelfs indien Limburg hetzelfde (mooie) groeipad zou kunnen aanhouden als de afgelopen vijf jaar (+0,6 ppt per jaar), dan zullen we in 2030 stranden op een werkzaamheidsgraad van 78,3%.