Blijf op de hoogte van het nieuws
In 2019 was de bouwsector goed voor 50% van de energievraag en 40% van de CO2-uitstoot. Verbruik van materialen en energie op deze schaal is onhoudbaar. Begin van dat jaar lanceerden Vlaanderen Circulair, OVAM en de Vlaamse Confederatie Bouw de Green Deal Circulair Bouwen om die transitie naar een circulaire economie te versnellen. Maar hoever staan we vandaag? Vier portretten van Limburgse moonshooters.
VANDERSANDEN
Hometown: Bilzen
Sinds: 1925
Rudi Peeters | CEO
Maarten Leën | New Business Development Director
‘Wij denken in generaties, niet in kwartalen. En die volgende generatie wil duurzaam bouwen!’
Rudi Peeters, de CEO van één van de grootste baksteenfabrikanten in Europa, ademt een beetje rock-‘n-roll uit. Met zijn wapperende langere haren en in hemdsmouwen staat hij ons minzaam op te wachten. Maarten Leën, de ‘Q’ van het Bilzense Vandersanden, komt enkele ogenblikken later binnen. “Hoeveel tijd hebben jullie?”, vraagt hij ietwat uitdagend. “Want ik kan uren over bakstenen praten.” We zijn gewaarschuwd.
De baksteenproducent uit Bilzen verschijnt de laatste jaren met de regelmaat van de klok in lijstjes à la ‘Innovatieve Ondernemer van het Jaar’. Niet zonder
reden. Zo ontwikkelde het bedrijf onlangs nog een uniek systeem waarmee het volledig geautomatiseerd steenstrips op prefabsystemen en wanden kan aanbrengen in geconditioneerde
ruimten. Het kan zo sneller bouwen. Op deze manier wordt ook het tekort aan vakmensen opgevangen. En dat is nog niet alles. Doordat Vandersanden ook bezig is met de productie van gevelstenen die CO2 opnemen, door gebruik te maken van resten uit de staalindustrie, laat het bedrijf zien dat het niet enkel een toonbeeld van innovatie is, maar ook van duurzaam ondernemen met aandacht voor het klimaat.
Vanwaar dat streven naar duurzaam ondernemen? Is dat omdat Europa het oplegt?
PEETERS: “Niet meteen. Maar het is wel de toekomst, hè. Nu laten wij ons sowieso niet opjagen door regelgeving. Wij denken hier niet in kwartalen, maar eerder in generaties. Kijk, ondernemerschap, innovatie en het streven naar continue verbetering en verduurzaming van de bouw zit ingebed in ons DNA. Als Vandersanden zijn we al lang niet meer enkel een baksteenfabrikant, maar zijn we de partner voor het creëren van mooie gevels en straten. Ons ultieme doel gaat zelfs nog een stap verder, we willen de hele baksteensector mobiliseren naar een CO2-neutrale productie.”
Die proeffabriek voor de klimaatvriendelijke gevelstenen in Lanklaar wordt een primeur?
LEËN: “Een wereldprimeur. We hebben tweeënhalf jaar besteed aan de voorbereiding, maar nu zitten we in de laatste fase. De contracten met de machinebouwers zijn getekend en volgend jaar zal de productie een feit zijn. Hoe het werkt? Bij de klassieke productie van bakstenen in ovens komt per ton zo’n 150 kilogram CO2 vrij. Die uitstoot wordt in de nieuwe fabriek vermeden, omdat er geen bakproces nodig is. Bovendien kan een ton Carbstones van Vandersanden zelf 70 kilogram CO2 opslaan. Ondanks de investering van 15 miljoen euro zal aan de klimaatvriendelijke stenen een prijskaart hangen die in
lijn ligt met hun waarde. Want anders haakt de klant af. Want vergis u niet, de Vlaming is nog steeds met een baksteen in de maag geboren. Vandaag is het voor die klant meegenomen als die duurzaam en recyclebaar is, maar duurder… Dat zal wel veranderen de dag dat er een materialenpaspoort komt.”
Euh… een materialenpaspoort?
LEËN: “Zo’n paspoort omvat digitale data van materialen en producten die in gebouwen gebruikt worden. Ik denk bijvoorbeeld aan hun historiek, de mate waarin bouwcomponenten hergebruikt kunnen worden, hoe dat kan gebeuren, het potentieel voor recyclage en biodegradatie… Als een gebouw ooit gedemonteerd moet worden, weten we precies welke materialen erin zitten en op welke manier ze hergebruikt kunnen worden. Stel nu dat de overheid het materialenpaspoort verplicht invoert, zoals ze dat gedaan heeft met de EPB-norm. Wel, dan zal de vraag naar duurzame en recycleerbare bouwcomponenten vanzelfsprekend stijgen. Een gamechanger die er zo goed als zeker zit aan te komen. Daar kan je als producent maar beter op voorbereid zijn.
BIOTERRA
Hometown: Genk
Sinds: 1996
Wouter Vermin | Directeur
Lieze Vanbriel | QHSE-manager
Van de PFOS-grond uit de Antwerpse haven worden duurzame fietspaden in Limburg gemaakt.
Terwijl die 18de februari ‘Storm Eunice’ over ons land rolt, liggen de hopen puin, kolkenslib en veegvuil aan de rand van het oude Genkse kolenspoor er onverstoorbaar bij. Het doet bij wijlen denken aan de sites van de ‘Aussie Gold Hunters’ van National Geographic. Maar hier op Genk-Zuid is het team van directeur Wouter Vermin (47) en QHSE-manager Lieze Vanbriel (33) van Bioterra niet op zoek naar goud, maar wel naar asbest en PFOS.
Jaarlijks reinigt Bioterra, de vooraanstaande speler op de markt van bodemsanering en grond- en afvalstoffenverwerking, hier één miljoen ton licht verontreinigde tot zwaar vervuilde grond. Bioterra werd opgericht in 1996 en maakt sinds 2005 deel uit van Group De Cloedt, dat op zijn beurt gespecialiseerd is in granulaten en baggerwerken. In 2016 trok het bedrijf van Opglabbeek naar de grotere site in Genk-Zuid naast het Albertkanaal.
VERMIN: “We hebben de afgelopen jaren een stevige ervaring uitgebouwd in zowel fysisch-chemische grondreiniging, alsook verwerking van mineraal afval. Ongeacht de kwaliteit van de grond, wij kunnen hem reinigen. Twee van onze sites beschikken bovendien over een vergunning voor het reinigen van gevaarlijke afvalstoffen, waaronder asbesthoudende grond. Maar ook PFOS-gronden. Ik krijg nu wekelijks wel een telefoon om door PFOS gecontamineerde grond te verwerken. De één zijn dood, de andere zijn brood, hè (lacht). Daarnaast verwerkt Bioterra mineraal afval tot gerecycleerde granulaten. Denk maar aan veegvuil, kolkenslib, sorteerzeefzand, zandvangerzand en carwashslib.”
“Moet er nog zand zijn?”, schreeuwde de iconische sportcommentator Rik de Saedeleer in 1981 tot in de Vlaamse huiskamers. Blijkbaar wel. Veel zand!
VERMIN: “Waar is Rik de Saedeleer als je hem nodig hebt (lacht). Maar in alle ernst, de Vlaamse bouwsector heeft jaarlijks nood aan 13 miljoen ton primair zand. Hiervan komt slechts
2 miljoen ton uit Vlaanderen. Een tekort aan zand zal het economisch raderwerk doen stokken. Neem nu de bouwbedrijven. Alle activiteiten in de wegen- en woningbouw hebben grote
nood aan gedolven materialen zoals grind en grof zand. Dit zijn de voornaamste grondstoffen in de asfalt- en betonnijverheid. Een basisproduct voor allerlei infrastructuurwerken. Van de wegenwerken aan de Brusselse ring tot de chape in uw living. Zij kopen hun ‘virgin’ materiaal vaak aan in zand- en grindgroeves. Maar dat wordt alsmaar moeilijker door druk op omgeving en algemene schaarste. Een vraag die steeds moeilijker kan beantwoord worden. Zo moeilijk dat de enige noodoplossing vandaag in de zandimport ligt.”
Wat betekent dit voor jullie business?
VERMIN: “Dat onze business de laatste jaren verschoven is. Van grondsaneerder zijn we de weg ingeslagen naar grondstoffenrecycleerder. De toekomst zal dus uit recycleerbare granulaten bestaan. De vervuilde grond die hier in Genk-Zuid binnenkomt, wordt gewassen en bewerkt tot een nieuw basisproduct om chape of één van de vele soorten beton van te maken. We wachten nog op de vergunning van onze nieuwe recyclagehub. Maar in het laatste kwartaal van 2022 gaan we helemaal van start. Dan kunnen we op grote schaal kwalitatieve gerecycleerde granulaatmengsels in de markt zetten. Van de PFOS-grond uit de Antwerpse haven worden dan tal van betonproducten gemaakt.”
De overheid zit achter de veren van de bouwwereld. Maar klopt hun eigen huiswerk wel?
VANBRIEL: “Het zal inderdaad ook van moeten zijn. Zo wil de Vlaamse overheid dat haar economie in 2050 voor 100 procent circulair wordt. Wet- en regelgeving op dit vlak is in de maak. De bouw als grootverbruiker van grondstoffen en energie en veroorzaker van een enorme berg afval heeft dus geen keuze. Het roer moet om. Niet enkel voor de architecten, maar ook voor alle aannemers, makelaars, afbraakfirma’s, enzovoort. Dit gezegd zijnde heeft niet alleen de bouwsector veel werk, maar ook de overheid zelf mag gerust een tandje bijsteken. Op dit moment hinkt de wetgeving flink wat achterop. Wij hebben geen probleem om de bouwbedrijven te overtuigen van recycleerbare granulaten, de CEO’s zijn echt wel mee. Het is de normering die parten speelt, die is vandaag té verouderd en helaas niet afgestemd op de circulaire economie.”
GROUP JANSEN
Hometown: Zonhoven
Sinds: 1972
Nadia Jansen | CEO
Britta Laurent | CPO
‘De Netflix-generatie wil flexibel over ruimte beschikken, geen gebouw bezitten.’
“De tijd dat gebouwen enkel zo goedkoop en efficiënt mogelijk moesten neergezet worden, ligt ver achter ons”, vindt Nadia Jansen (47) van Jansen the Building Company. “De bouwsector moet een derde versnelling hoger schakelen. De gebouwen van de toekomst zijn niet alleen duurzame panden. Het zijn ook gezonde en comfortabele leefomgevingen, waar mensen zich goed voelen. ‘Comfort’ is de overtreffende trap van ‘duurzaamheid’. Deze Netflixgeneratie wil flexibel over ruimte beschikken, geen
gebouw bezitten.”
Wanneer we de Zonhovense hoofdzetel van Jansen the Building Company betreden, komt de verfijnde geur van de Baobabkaarsen ons al tegemoet. Het witte interieur straalt licht en luxe uit. “De gebouwen van de toekomst zijn niet alleen duurzame panden”, zegt CEO Nadia Jansen (47). “Het zijn ook gezonde en comfortabele leefomgevingen, waar mensen zich goed voelen. Kantooromgevingen zijn tevens HR-tools geworden die er mee voor zorgen dat je toptalent kan aantrekken, inspireren en behouden. Uiteindelijk bouw je altijd voor de mensen ín het gebouw. En we gaan zelfs nog een stap verder, met onze modulaire producten zetten we vandaag volledige inrichtingen van gebouwen via een verhuur- of leaseformule in de markt. Zo kan je comfort huren en dien je het niet te kopen.”
U zegt dat, maar hoe doet u dat nu concreet?
JANSEN: “Concreet, het Phoenixgebouw in het centrum van Brussel hebben we tot een energiezuinig gebouw met een hedendaagse uitstraling getransformeerd. De buitenschil werd vernieuwd, de oorspronkelijke architectuur bleef behouden. Eyecatchers zijn flexibiliteit waarbij elke verdieping een landschapskantoor vormt dat je makkelijk kan opdelen naar de wens aan de klant. Uiteraard met het nodige comfort en ‘high end’-afwerking. Maar kijk, het is niet zo dat we de circulaire gedachte op een bepaalde dag hebben ingevoerd. Zo van: ‘En vanaf vandaag gaan we circulair en duurzaam bouwen’. Neen, het is eerder organisch gegroeid. Zo ‘bimt’ iedereen bij Jansen.”
Pardon?
LAURENT: “(lacht) Een BIM-model (Building Information Model) is een virtueel plan, dat bestaat uit 3D-elementen boordevol informatie. Met al deze informatie kan je bijvoorbeeld razendsnel plannen, meetstaten en details maken. Maar het laat ons ook toe om binnenkort ‘urban mining’ mogelijk te gaan maken. Dit betekent dat we toekomstige gebouwen kunnen optrekken met materiaal van gebouwen die we niet meer kunnen gebruiken, en hiervoor geen ‘virgin’ materialen gaan ontginnen. Door de tekeningen te connecteren met het gebouw en gedetailleerd genoeg te maken wordt dat mogelijk. Elk onderdeel in dat gebouw krijgt een eigen nummer dat op het onderdeel zelf aangebracht wordt, bijvoorbeeld op de funderingszone. Die nummers komen vervolgens terug in de tekening. Het werkt ook omgekeerd: als we het gebouw bijvoorbeeld gaan demonteren, zien we waar dat stuk in het gebouw gezeten heeft. Als we het gebouw op een bepaald moment zouden moeten afbreken, dan kunnen we op voorhand een lijst trekken en dan zien we hoeveel funderingen, balken, aantal vierkante meter glas, dak, isolatie, enzovoort erin zitten.”
Gaat u ook actief op zoek naar duurzame en circulaire materialen?
LAURENT: “Absoluut. Denk maar aan onze klimaatplafonds. KAY is een intelligent plafondsysteem dat koeling, verwarming, verlichting, ventilatie én akoestiek integreert. Bij de ontwikkeling waren de uitgangspunten dat het product een strak design moest hebben, gebruiksvriendelijk zou zijn en een minimum aan energie zou verbruiken. Onze R&D-afdeling is erin geslaagd die drie doelstellingen af te vinken. In tegenstelling tot klassieke airco’s – die vaak sterk voelbare koude of warme lucht de ruimte in lazen – werkt het KAY-klimaatplafond met een gepatenteerd buizensysteem. Door deze buizen stroomt water van lage temperatuur, aangestuurd door een warmtepomp. Het metalen plafond neemt die temperatuur geleidelijk over en geeft ze gelijkmatig af aan de omgeving. Zo heerst er altijd een comfortabel binnenklimaat.”
Stel, u moet de bouwsector punten op tien geven op het vak circulariteit? Wat is uw quotatie?
JANSEN: “Jammer genoeg een magere drie op tien. Er is op dit moment geen ‘sense of urgency’. Iedereen doet maar wat en kijkt naar elkaar. Onze klanten vinden het allemaal prima, maar willen er zeker niet meer voor betalen. Normeringen verschillen te hard van elkaar. De overheid hinkt hopeloos achterop en daardoor is ook het landschap te versnipperd. Het wordt dus hoog tijd om hier duidelijke afspraken te maken. Anders vrees ik dat we in de bouwsector de klimaatdoelstellingen van 2050 niet gaan halen.”
A-TRACT
Hometown: Hasselt
Sinds: 2014
Sophie Weygers | Zaakvoerder
Els Leyssens | Architecte
‘Wij ontwerpen gebouwen met een tweede leven, maar het moet wel sexy blijven.’
Het bureau van a-tract op de tweede verdieping van de Gouverneur Roppesingel 15 doet denken aan een grandioze loft uit een jaren 90-thriller van Paul Verhoeven. Veel licht en ruimte met oog voor detail, zo kregen de 60 jaar oude kasten van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel er een tweede leven. Zaakvoerder Sophie Weygers (44) en architecte Els Leyssens (42) schuiven aan de hoge tafel midden het bureau, de koffie smaakt en de bandopnemer loopt.
Laat ik meteen met de deur in huis vallen. Welke circulaire gebouwen heeft a-tract zoal neergezet?
WEYGERS: “Euh, we doen niet anders dan duurzame en circulaire projecten neerzetten. Maar concreet: het nieuwe opleidingscentrum voor politie, brandweer en hulpdiensten (PLOT) in Genk, op de vroegere mijnsite van Zwartberg, is een duurzame, circulaire nieuwbouw van onze hand. LAB2FAB is een living lab met acht technische units en hightechapparatuur, heeft een grootte van ongeveer 2.000 m² en is gelinkt aan GreenVille in Houthalen. Cleantechbedrijven en kennisinstellingen kunnen die apparatuur gebruiken en zo groeien in een innovatieve omgeving. Aansluitend op hun cleantech-visie werd er bij het ontwerp veel aandacht besteed aan duurzaamheid en hernieuwbare energie. Vandaag zijn we ook bezig aan het Clarissenklooster van Sint-Truiden, dat deels werd afgebroken en heropgebouwd als ‘lekenklooster’. Vanaf 2023 kunnen er ook leken gaan wonen in 19 nieuwe appartementen. Het worden allemaal energieneutrale woningen met één tot drie slaapkamers. De bewoners van de appartementen kunnen in het klooster bovendien gebruikmaken van gedeelde ruimten, zoals een wasplaats of een medialokaal.”
Wordt er vandaag in de bouwsector veel aandacht gegeven aan circulair bouwen?
LEYSSENS: “Neen. Geen nieuwbouw, maar circulaire bouw, moet het uitgangspunt worden in de toekomst. Daar is in de bouwsector vriend en vijand het over eens. Maar het blijft nog te vaak hangen in een gelikt verkoopspraatje. Een modewoord. In realiteit wint de euro het van de CO2-uitstoot. Wanneer we tegen een aannemer zeggen dat hij beter hoge kamers bouwt opdat er zo nog een tweede leven aan het gebouw kan gegeven worden, moet die nog te vaak zuchten. Kost te veel, liever kleine kamers met minder stenen. Ook toen we op de barricaden stonden om een materialenpaspoort en een ‘madaster’ op de wereld te krijgen was de belangstelling erg lauw.”
Euh, een madaster?
LEYSSENS: “Een kadaster voor materialen. In dit online platform worden gebouwen geregistreerd, inclusief de materialen en producten die zich erin bevinden. Het documenteren, registreren en archiveren van materialen in gebouwen en constructies maakt hergebruik eenvoudiger, stimuleert slim ontwerpen en elimineert afval. Ieder gebouw wordt een depot van materialen. Vanuit het ‘madaster’ kan iedereen een beveiligd paspoort van zijn gebouw laten maken. Het paspoort bevat informatie over de kwaliteit, herkomst en locatie van materialen en producten en geeft inzicht in de materiële, circulaire en financiële restwaarde van een gebouw. Al begint er nu wat meer te bewegen.”
Gaan we zo in de bouw de Green Deal tegen 2050 halen?
WEYGERS: “Ik vrees van niet. Er is geen stok achter de deur. Wij architecten praten er op symposia wel veel over. Maar ach, daar komt niet veel van. We zijn nu eenmaal geen advocaten (lacht). De overheid hinkt ook echt achterop, hè. Wij stellen een circulair
ontwerp voor, maar dan komt de dienst Ruimtelijke Ordening van deze of gene gemeente. Die zetten nog te vaak de hakken in het zand. De kennis en normering over circulair bouwen is simpelweg te weinig doorgedrongen. Laten we al eens beginnen te stellen wat circulair bouwen nu echt is. Want iedereen hanteert een andere definitie.”
Wat is circulair bouwen volgens a-tract dan?
WEYGERS: “Een circulaire bouweconomie gaat over meer dan alleen maar recycleren. Het gaat over het fundamenteel herdenken van bouwwerken, hoe organisaties ze aanbesteden en financieren en hoe alle onderdelen en systemen in een gebouw worden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan levensverlenging, herbruikbaarheid, demonteerbaarheid voor herstel en vervanging, het invoeren van ‘as-a-service’-modellen (verschuiving van bezit naar gebruik, red.), het ondersteunen van modellen voor gedeeld gebruik. En… de gebouwen moeten verdomd sexy zijn (lacht).”