Blijf op de hoogte van het nieuws
Vergrijzing treft Limburg zwaarder dan de rest van Vlaanderen
In de komende 10 jaar zullen ruim 100.000 oudere werknemers de Limburgse arbeidsmarkt verlaten. Dat is liefst 1 op 4 van alle Limburgers die momenteel aan het werk zijn. Bovendien staan er onvoldoende jongeren klaar om hen te vervangen. De vergrijzing van de arbeidsmarkt vormt op korte termijn waarschijnlijk de grootste uitdaging voor de Limburgse economie.
POM Limburg luidt de alarmbel. Op basis van cijfers van het Federaal Planbureau en Steunpunt Werk komt POM Limburg immers tot de vaststelling dat de Limburgse werknemerspopulatie in snel tempo vergrijst. Waar in 2008 nauwelijks 9% van alle Limburgse werknemers 55 jaar of ouder was, is dat vandaag – vijftien jaar later – al ruim één op vijf (21%). Bovendien is het aandeel 55-plussers in de beroepsbevolking sinds 2018 in Limburg groter dan gemiddeld in Vlaanderen. Daarvoor was dat jarenlang omgekeerd. De vergrijzing slaat dus harder toe op de Limburgse arbeidsmarkt dan in Vlaanderen.
100.000 Limburgers op pensioen
En al die oudere werknemers zullen, vooral omwille van hun pensionering, in de komende jaren de arbeidsmarkt verlaten. Concreet zullen tussen 2022 en 2032 meer dan 100.000 Limburgse 55-plussers hun werk voor bekeken houden. Ter vergelijking, in de periode 2002-2012 verlieten 54.000 Limburgse 55-plussers de arbeidsmarkt en in de periode 2012-2022 waren er dat 68.000. Wetende dat in Limburg momenteel ongeveer 400.000 werkenden aan de slag zijn, betekent dit dat in de komende 10 jaar liefst 1 op 4 Limburgse werkenden de arbeidsmarkt zullen verlaten.
Te weinig jongeren om hen te vervangen
Hen vervangen zal geen evidentie zijn. De instroom van jongeren alleen zal alvast niet volstaan om al deze vervangingsvacatures in te vullen. Tussen 2022 en 2032 zullen volgens het Planbureau bijvoorbeeld maar 97.000 Limburgse jongeren de leeftijdsgrens van 20 jaar passeren, waarvan uiteraard ook niet iedereen effectief aan het werk zal gaan of geraken (in Vlaanderen is vandaag ongeveer 75% van de 20- tot 34-jarigen aan het werk[1]). Het is dan ook evident dat het invullen van zoveel vrijgekomen arbeidsplaatsen een zeer grote uitdaging vormt. En dan spreken we nog niet over het invullen van de bijkomende jobs die (best) ook worden gecreëerd door economische groei. De spanning op de arbeidsmarkt is hierdoor al lang geen tijdelijk fenomeen meer. Het gaat over een structurele krapte waarmee we, zeker in Limburg, nog jaren geconfronteerd zullen blijven en die mogelijk een rem kan zetten op verdere economische groei van de provincie.
Geen mirakeloplossing maar wel mogelijkheden
De recepten om de arbeidsmarktkrapte aan te pakken zijn divers, maar vaak ook onderwerp van discussie. Een mirakeloplossing is er immers niet. Meer activeringsinspanningen van niet-beroepsactieven is sowieso een veel gehoorde piste. “Dat geldt ongetwijfeld ook voor Limburg, waar meer dan 1 op 5 van de 20- tot 64-jarigen buiten de arbeidsmarkt staat”, aldus Tom Vandeput, gedeputeerde voor Economie en voorzitter POM Limburg. “Het activeren van deze groep is belangrijk, maar het potentieel mag allicht ook niet overschat worden aangezien hier ook grote groepen arbeidsongeschikten, studenten en huisvrouwen of -mannen zonder arbeidswens toe behoren. Een groot deel van de oplossing ligt misschien wel in het opkrikken van de productiviteit, zodat met minder mensen meer en beter kan gewerkt worden. Artificiële intelligentie kan hier een belangrijke rol in spelen. Andere oplossingen liggen in het aantrekken van werknemers uit naburige regio’s, bijvoorbeeld uit het Luikse, gerichte economische migratie uit het buitenland voor welbepaalde knelpuntberoepen en het zo lang mogelijk aan boord houden van de medewerkers die we hebben via opleiding, werkbaar werk en een leeftijdsbewust personeelsbeleid.”
[1] Bron: Statistiek Vlaanderen