Blijf op de hoogte van het nieuws

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.
Terug naar overzicht

Slechts 6% van de werknemers in Limburgse ondernemingen heeft universitair diploma

13.07.2023

Slechts 6% van de werknemers in Limburgse ondernemingen heeft universitair diploma

In de Limburgse ondernemingen heeft gemiddeld ongeveer 2 op de 10 werknemers (20,3%) een hoger onderwijsdiploma (hogeschool of universiteit). In Vlaanderen is dit bijna 3 op 10 (28,2%). Een behoorlijke kloof dus, die nog het sterkst tot uiting komt bij de universitairen. Zo beschikt slechts 5,9% van de werknemers in de Limburgse bedrijven over een universitair diploma. Over heel Vlaanderen is dit gemiddeld 11,1%.

POM Limburg analyseerde de sociale balansen van bijna 20.000 Vlaamse bedrijven van meer dan tien personeelsleden (waaronder ruim 2.400 Limburgse bedrijven) en deed enkele opmerkelijke vaststellingen over het onderwijsniveau van de werknemers.

Laagste aandeel hooggeschoolden van de Vlaamse provincies

Vlaams-Brabant is met voorsprong de provincie met het hoogste aandeel universitairen in de werknemerspopulatie (17,8%). Met haar sterke kennisgedreven economie is dit niet zo verrassend. In de Antwerpse bedrijven ligt het aandeel werknemers met een universitair diploma al heel wat lager (11,4%), maar wel rond het Vlaams gemiddelde (11,1%). De kloof met West-Vlaanderen (7,6%) en vooral Limburg, met slechts 5,9% universitairen in de bedrijven, is echter groot.

Ook als we de werknemers met een hogeschooldiploma erbij tellen, blijft er bovendien een forse onderwijskloof: in de Limburgse ondernemingen met minstens tien werknemers heeft 20,3% een hoger of universitair diploma, in Vlaanderen is dit gemiddeld 28,2%. De werknemers met enkel een diploma secundair onderwijs maken in Limburg meer dan de helft uit van het personeelsbestand (53,5%). Dat is in de overige provincies duidelijk minder.

Gedeputeerde van Economie en voorzitter van POM Limburg Tom Vandeput: “Het lage aandeel universitairen in ons bedrijfsleven is toch wel een wake-up call. Het illustreert nogmaals het belang om te evolueren naar een sterke innovatieve kennisregio met – en voor – meer Limburgse kenniswerkers. Een breed universitair opleidingsaanbod is daarvoor cruciaal, niet alleen voor de studie- en jobkansen van de Limburgse jongeren, maar eveneens om onze economische toekomst te vrijwaren.”

In zowat alle sectoren minder hooggeschoolden

Dat de Limburgse economie minder kennisgedreven is en verhoudingsgewijs sterker staat in sectoren met lager geschoold personeel – zoals de industrie of bouw – is maar een deel van de verklaring. In zowat alle sectoren ligt het aandeel werknemers met een diploma hogeschool of universiteit immers lager dan gemiddeld in Vlaanderen.

De grootste kloof is er in de financiële sector, al is dat voor Limburg wel een minder grote sector. Van de werknemers in de Limburgse financiële sector heeft 43% een diploma hoger onderwijs of universiteit, in Vlaanderen is dat gemiddeld 59%. Veel hoofdkantoren van banken en verzekeringsmaatschappijen liggen dan ook buiten Limburg. Verder is er ook een uitgesproken kloof in de sector van de vrije beroepen, wetenschappelijke en technische activiteiten (vooral bedrijfsondersteunende diensten, architecten- en ingenieursbureaus): 53% hooggeschoolden in Limburg versus 65% in Vlaanderen. Deze kloof is wel uitsluitend het gevolg van het verschil in aandeel universitairen, namelijk 25% in Limburg tegenover 38% in Vlaanderen.

Ook de sector informatie en communicatie doet veel beroep op hooggeschoolden. Het is bovendien de enige sector waar het aandeel hooggeschoolde werknemers duidelijk hoger ligt in Limburg (74%) dan in Vlaanderen (68%). Wel is dit volledig te wijten aan het ruime aandeel werknemers met een onderwijsverleden op de hogeschool, en niet de universiteit. En dat dan vooral in de subsector van de IT-programmatie en -consultancy. Meer dan elders in Vlaanderen doet de Limburgse IT-sector – met daarin een heel groot gewicht van Cegeka – beroep op werknemers met een hogeschooldiploma en minder op universitairen. In die mate zelfs dat Limburg van de Vlaamse provincies het hoogste aandeel hogeschoolgediplomeerden heeft in de informatie- en communicatiesector (49%), maar tegelijk ook wel het laagste aandeel universitairen (25%).

Niet alleen in meer kennisgedreven sectoren kent Limburg een hoger onderwijskloof, ook in sectoren met traditioneel minder hooggeschoolden zijn er aanzienlijke verschillen met de rest van Vlaanderen. Zo bijvoorbeeld in – voor Limburg belangrijke – sectoren als de industrie (20% werknemers met diploma hogeschool of universiteit in Limburg tegenover 26% in Vlaanderen), de bouw (10% versus 14%), de handel (18% versus 24%) of vervoer en opslag (12% versus 15%).

Minder hooggeschoolden gaat samen met minder bedienden

Globaal genomen doet de Limburgse economie verhoudingsgewijs dus minder vaak beroep op hooggeschoolde arbeidskrachten, en dat in zowat alle sectoren. Daarbij komt dat de Limburgse ondernemingen verhoudingsgewijs ook minder werknemers tellen met een bediendenstatuut, dat doorgaans vaker wordt ingevuld met hoger geschoolde profielen. In Limburg heeft namelijk 42% van de werknemers uit het geanalyseerde bedrijvenstaal een bediendenstatuut, tegenover 56% gemiddeld in Vlaanderen. Een verschil dus van liefst 14 procentpunten. Voor de arbeiders geldt bijgevolg min of meer de omgekeerde verhouding.

Het overwicht aan werknemers met een arbeidersstatuut in Limburg heeft deels te maken met de sectorale werkgelegenheidsstructuur in de provincie, zoals een sterkere vertegenwoordiging van de industrie of de sector van de dienstencheques. Anderzijds blijkt opnieuw dat ook op niveau van de individuele sectoren het aandeel bedienden meestal lager ligt in Limburg dan in de rest van Vlaanderen. In de industrie, met in Limburg 31% bedienden en in Vlaanderen gemiddeld 37%, maar ook in andere grotere sectoren zoals de handel (65% bedienden in Limburg t.o.v. 76% in Vlaanderen) of logistiek (30% versus 40%). Uitzondering vormt wel de omvangrijke sector van de gezondheidszorg en maatschappelijke diensten, waar het aandeel bedienden in Limburg (75%) iets hoger ligt dan in Vlaanderen (72%).

Competentieversterking en hooggeschoolden als groeihefbomen

Minder bedienden betekent doorgaans dus minder hooggeschoolden. Echter, het lagere onderwijsniveau van de Limburgse werknemerspopulatie is deels ook een weerspiegeling van het lagere onderwijsniveau van de gehele Limburgse bevolking. Inzetten op een sterk hoger onderwijsaanbod, maar ook permanente vorming door bedrijven zijn daarom cruciale hefbomen om het competentieniveau van de Limburgse arbeidskrachten op te krikken. En dat zal ook de groei en productiviteit van het bedrijfsleven verder versterken. Recent toonde de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid immers nog aan dat er een nauw verband is tussen productiviteit en opleidingsinspanningen: de meest productieve bedrijven zijn die waar de opleidingsintensiteit hoger ligt.[1]

“De omslag van een braindrain naar een braingain blijft een andere uitdaging”, beklemtoont gedeputeerde Vandeput. “Nog steeds trekken veel hooggeschoolde Limburgers weg naar bedrijven buiten de provincie omdat ze in eigen provincie geen (hooggeschoolde) job naar keuze vinden. Dat betekent een verlies aan kennis en competenties, maar zet ook een rem op meer groei en welvaart. Een slagkrachtige en kennisgedreven economie vraagt voldoende geschoolde arbeidskrachten. De Limburgse bedrijfswereld heeft daarbij ook baat bij meer universitairen en hooggeschoolden. Werknemers met een hoger onderwijsniveau verwerven in hun (langere) onderwijsloopbaan niet alleen vaak meer en betere technische vaardigheden, maar ook algemene vaardigheden zoals creativiteit, zelfstandigheid, probleemoplossend denken of sociale vaardigheden. Het aantrekken van meer universitairen en hooggeschoolden zal in die zin ook de groei, ontwikkeling en innovatiekracht van onze ondernemingen versnellen.”

Methodologische noot

De analyses uit dit artikel zijn gebaseerd op data uit de sociale balansen van ongeveer 19.600 Vlaamse bedrijven – waaronder ruim 2.400 Limburgse – van meer dan 10 personeelsleden in voltijdsequivalenten (VTE). Samen stellen zij in Vlaanderen ongeveer 1.155.000 VTE tewerk en in Limburg bijna 130.000 VTE. Bedrijven werden enkel meegenomen in de analyse wanneer zij voldoende ingevulde en betrouwbare sociale balansen rapporteerden en deze aan een aantal kwaliteits- en selectiecriteria voldeden. Bedrijven en organisaties uit de sectoren Onderwijs en Openbare besturen werden niet opgenomen in de analyse o.w.v. het beperktere bereik van overheidsinstellingen in de sociale balansen en om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de privésector.

[1] Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, 2021, Permanente opleiding voor werknemers: investeren in de toekomst (https://hrw.belgie.be/nl)

© POM Limburg 2024
POM Limburg voert het sociaaleconomisch beleid van de provincie Limburg uit.
limburg

Wij maken gebruik van cookies of gelijkaardige technologieën (bv. pixels of sociale media plug-ins) om o.a. uw gebruikservaring op onze website zo optimaal mogelijk te maken. Daarnaast wensen wij analyserende en marketing cookies te gebruiken om uw websitebezoek persoonlijker te maken, gerichte advertenties naar u te verzenden en om ons meer inzicht te geven in uw gebruik van onze website.

Gaat u ermee akkoord dat we cookies gebruiken voor een optimale websitebeleving, opdat wij onze website kunnen verbeteren en om u te kunnen verrassen met advertenties? Bevestig dan met "OK".

Wenst u daarentegen specifieke voorkeuren in te stellen voor verschillende soorten cookies? Dat kan via onze cookie policy. Wenst u meer uitleg over ons gebruik van cookies of hoe u cookies kan verwijderen? Lees dan onze cookie policy.