“Limburg kruipt langzaam naar de kop van het peloton.”
Interview Tom Vandeput en Noël Slangen
Limburg is langzamerhand klaar om een handboek ‘economische reconversie’ te schrijven. Als mijnregio stond de provincie voor een reusachtige uitdaging toen dertig jaar geleden de mijnen sloten. Die uitdaging werd alleen maar groter toen grote werkgevers als Ford en Philips de deuren sloten. De dynamiek waarmee Limburg deze uitdagingen aanpakte sprong in het oog.
Hoe versnelt Limburg met SALKturbo en nieuwe campussen de economie van vandaag? We vroegen het aan gedeputeerde voor Economie en voorzitter van POM Limburg Tom Vandeput en aan Noël Slangen, alge – meen directeur van POM Limburg.
NOËL SLANGEN: “De veerkracht van de Limburgers op economisch vlak neemt inderdaad stilaan mythische proporties aan. Maar laat ons toch maar niet vergeten hoe zwaar ons eenzijdig mijnverleden, en de industriële monocultuur die daarop volgde, nog steeds sterk op ons weegt. We creëren vandaag per kop nog altijd 14,1 procent minder toegevoegde waarde dan het Vlaamse gemiddelde. Dat betekent 15.000 euro per jaar minder per werknemer. En dat is echt niet omdat die Limburger minder hard zou werken.”
TOM VANDEPUT: “Integendeel, Limburgers strijden bergop. Het is altijd schrikken als een bedrijf bij ons de deuren sluit. Recent nog Sappi en Bose. Voor de werknemers is dat steeds een zware klap, want ze verliezen niet alleen een job, maar ook vriendschappen, een netwerk en het bedrijf waarvan ze houden. Toch zullen we ons moeten voorbereiden op een economie die voortdurend in beweging is. Er zullen jobs verdwijnen, maar er zullen ook nieuwe jobs ontstaan. Het bewijs is er: tot nog toe slaagt Limburg erin om meer jobs te laten bijkomen dan er verdwijnen. Nooit eerder waren er zoveel Limburgers aan de slag.”
‘Je kan er niet naast kijken dat Limburg vandaag op een sterke 20ste plaats staat op 234 regio’s in de Europese competitiviteitsindex.’
Tom Vandeput
Zullen wij die historische achterstand ooit ophalen?
VANDEPUT: “Er zal in Limburg niet plots een zeehaven, een Europees parlement of een grote chemische cluster verschijnen. En toch ben ik ervan overtuigd dat Limburg kan aansluiten bij de sterkste regio’s van Europa. Onze geografische ligging in de Euregio is hierin cruciaal. We kruipen langzaam naar de kop van het peloton.”
SLANGEN: “De resultaten van het economische SALKturbo-plan worden langzaamaan zichtbaar. In de moeilijke coronajaren zijn we inzake bruto toegevoegde waarde per werknemer meer dan een procent ingelopen op het Vlaams gemiddelde. Dat klinkt niet veel, maar het gaat om 360 miljoen euro die we met al onze Limburgse werknemers samen meer realiseren dan als de kloof ongewijzigd was gebleven.”
Maar in welke mate kunnen wij op tegen de concurrentie van lageloonlanden? Wij zijn een duur land om te ondernemen?
SLANGEN: “Dat klopt, en het versterken van onze concurrentiekracht zou hoog op het prioriteitenlijstje moeten staan van de volgende regeringen. Onze overheid kan efficiënter en flexibeler. Maar ruimte voor innovatie en verduurzaming is belangrijker om die concurrentie aan te gaan, want een werkuur zal hier nooit goedkoper worden dan in landen die niet dezelfde welvaart verdelen als het onze. Onze werkuren moeten vooral ‘slimmer’ worden.”
VANDEPUT: “Dit zijn geen tijden voor een goednieuwsshow. Maar je kan er niet naast kijken dat Limburg vandaag op een sterke 20ste plaats staat op 234 regio’s in de Europese competitiviteitsindex. Dat betekent dat Limburg in heel Europa de twintigste beste regio is om te investeren! Wij scoren hoog op het groot economisch marktbereik en sterk ondernemingsweefsel. Bijvoorbeeld op het vlak van technologische paraatheid of digitalisering. Zo scoren wij hoger dan West-Vlaanderen op heel wat parameters. Zij kunnen rekenen op een sterk ondernemingsweefsel met familiale bedrijven sinds vele generaties. Wij hebben in tegenstelling tot West-Vlaanderen dan weer wel een universiteit in onze provincie.”
En wat zijn dan punten waar we zwak scoren als Limburg en waaraan we moeten werken?
SLANGEN: “Waar Limburg wel nog achterloopt zijn innovatie, infrastructuur zoals mobiliteit en vooral participatie aan hoger onderwijs en levenslang leren. Een treffend cijfer is dat in Vlaanderen verhoudingsgewijs twee keer zoveel universitairen in een bedrijf werken dan in Limburg. In een kennismaatschappij betekent dat een alarm dat afgaat.”
VANDEPUT: “Het SALKturbo-plan, dat we enkele jaren geleden lanceerden als opvolger van het befaamde SALK-plan, is onze strategische leidraad. Het bepaalt ook hoe we de ruim honderdvijftig miljoen euro Europese middelen, waarop Limburg nog recht heeft als transitieregio, willen inzetten. Het is misschien de laatste keer dat we nog kunnen rekenen op die Europese steun. We doen het namelijk almaar beter, en dat is goed nieuws. Maar dat betekent wel dat we optimaal gebruik moeten maken van deze laatste kans.”
Welke rol speelt POM Limburg in dit hele proces?
VANDEPUT: “POM houdt de pen vast en staat in voor de coördinatie van dit plan. Het provinciebestuur, POM Limburg en UHasselt vormen het dagelijks bestuur van SALKturbo. Toen ik bij het begin van deze legislatuur aantrad wilde ik dat POM Limburg zou uitgroeien tot een performante organisatie die haar stempel op economisch Limburg zou drukken. De impact die POM Limburg vandaag heeft is fundamenteel, en ik ben ook blij dat we iemand als Noël hebben kunnen aantrekken als algemeen directeur.”
SLANGEN: “Ik heb in 2012 afscheid genomen van mijn communicatiebedrijven. Naast mijn activiteiten als columnist voor twee kranten en voorzitter van het Kinderarmoedefonds van de Koning Boudewijnstichting heb ik de leiding van POM Limburg op me genomen uit liefde voor mijn provincie. Wat me over de streep trok is het ambitieniveau dat Tom bij zijn aantreden had gelanceerd. De middelen voor POM Limburg werden verdubbeld, waardoor we op het niveau van vergelijkbare organisaties konden functioneren. En het campusprogramma dat hij lanceerde was uitdagend. Het kan in mijn ogen veel verschil voor de Limburgse economie maken.”
Dat campusprogramma is ongetwijfeld een van de meest in het oog springende projecten van POM Limburg?
VANDEPUT: “Ik geloof heel sterk in de kracht van campussen. Als je kennis, economie en samenleving bij elkaar brengt, ontstaat er welvaart. Limburg heeft een sterke campustraditie. Denk aan de succesverhalen Thor Park en Corda Campus, waar POM Limburg eveneens mee aan de wieg stond. We willen de kenniscampus van Diepenbeek uitbouwen tot een net zo belangrijke sterkhouder als Corda. De campus krijgt daar een volledige transformatie, waarvoor POM Limburg het masterplan uittekende. Er zal daar een groene, levendige campus naar Amerikaans model gerealiseerd worden, met twee economische themacampussen, namelijk de Health Campus en de Bouwcampus. Op de Health Campus zal de zorg van de toekomst vorm krijgen, met meer dan 20.000 vierkante meter ruimte voor innovatiebedrijven. Maar er komt ook een gloednieuw biomedisch onderzoekscomplex en een hoogtechnologisch bewegingslab. Vlaams minister Jo Brouns zorgde voor Vlaams geld om dit lab in Limburg te realiseren.”
SLANGEN: “De campus, die we ‘Limburg DC’ doopten, wordt echt een plek die je zal willen tonen aan vrienden die onze provincie bezoeken. De wagens verhuizen naar parkeergebouwen en er komt ruimte voor ontmoetingsplekken, studentenhuisvesting, sportfaciliteiten en horeca. Met de steun van Vlaams minister Zuhal Demir gaan we er ook voor zorgen dat de natuur ontsloten wordt. We trokken de gerenommeerde ontwerper van het doorkijkkerkje Gijs Van Vaerenbergh aan om originele zwevende wandelpaden te ontwerpen die de omgeving een eigen karakter zullen geven.”
‘Campus Limburg DC wordt echt een plek die je zal willen tonen aan vrienden die onze provincie bezoeken.’
Noël Slangen
En blijkbaar wordt er ook een mooi sluitstuk voorzien voor ons Ford-verleden?
SLANGEN: “Toeval bestaat blijkbaar niet: POM Limburg heeft zijn kantoren op Corda Campus in de ruimten waar bij Philips vroeger honderden jonge dames technologische producten assembleerden. En nu ontwikkelen wij samen met het stadsbestuur van Genk de laatste resterende Ford-terreinen.”
VANDEPUT: “Samen met de stad Genk kochten wij de terreinen aan die nog geen nieuwe bestemming kregen. Daar zal in de komende jaren een logistieke campus verrijzen, op een unieke plek waar vervoer over water, over spoor en over weg mekaar ontmoet. We maakten als POM Limburg een ambitieus masterplan voor de herbestemming van de site tot logistieke campus. De werken zullen het komende jaar starten. Momenteel loopt er een openbare aanbesteding. En in het Noorden van Limburg gaan we samen met LRM een poortgebouw realiseren voor de zeer ambitieuze Noord-Limburgse industrie. Tezelfdertijd moeten wij er ons van bewust zijn dat het campusverhaal niet eindeloos is. Ecosystemen moeten voldoende schaal hebben om te kunnen floreren. Je hebt al snel een ecosysteem van verschillende duizenden medewerkers nodig om te zorgen dat de toekomst er vorm krijgt. Op deze sites is dat mogelijk, maar vanaf een bepaald ogenblik moet je vooral versterken wat er is.”
Neemt POM Limburg dan het stokje over van LRM wat campuscreatie betreft?
SLANGEN: “Neen hoor, wij zijn twee totaal verschillende organisaties die mekaar perfect aanvullen. LRM is een rendementsgedreven investeringsmaatschappij, die ook in bedrijven investeert. POM Limburg investeert in gebouwen en ecosystemen waar dat rendement nog ver weg ligt. Wanneer er rendement kan gerealiseerd worden, ruimen we baan voor de private sector en voor LRM. In heel wat projecten werken we op die manier samen, zoals voor Thor Park, Campus Noord en incubator BioVille op de Health Campus.”
VANDEPUT: “Om dezelfde reden verkochten wij deze legislatuur de bedrijvencentra van POM Limburg na een marktraadpleging aan Officenter. Toen POM destijds de bedrijvencentra oprichtte had je nog geen private spelers die aparte ateliers en kantoren verhuurden. Nu die sector tot ontwikkeling gekomen is, willen wij de private ondernemers geen concurrentie aandoen. Dat is niet de taak van de overheid. Een ander voorbeeld is het kmo-terrein in Voeren, waarvan we een van de meest duurzame kmo-zones van Europa willen maken. Normaalgezien bouwt POM Limburg geen kmo-infrastructuur, maar omdat de private sector in Voeren het risico niet wilde nemen, hebben wij daar onze verantwoordelijkheid genomen.”
Wat haar projectwerking betreft heeft POM Limburg helemaal de kaart getrokken van hoogwaardige innovatie?
VANDEPUT: “POM Limburg moet starten waar de werking van onze sterke werkgeversorganisaties stopt. Op die manier voeren wij het SALKturbo-plan uit, dat sterk inzet op innovatie, digitalisering en verduurzaming.”
SLANGEN: “We kunnen vandaag rekenen op een team met exceptionele expertise. In ons team tref je heel wat doctors in de wetenschappen en gespecialiseerde ingenieurs aan. Zij werken rond thema’s als biokunststoffen, clean mobility, digital health, robotisering en industrie 4.0.”
VANDEPUT: “En het meest tot de verbeelding sprekend is ongetwijfeld de Einsteintelescoop. Dat is een onderzoeksinstallatie, tweehonderd meter onder de grond, een driehoekig tunnelstelsel van 30 kilometer, qua wetenschappelijke impact vergelijkbaar met de deeltjesversneller van het CERN. Samen met Nederland en Duitsland is Vlaanderen kandidaat om die investering van twee miljard hier te laten landen. De impact van zo’n project op onze economie valt niet te onderschatten.”
‘Ik denk dat al deze projecten net bewijzen dat het provinciaal niveau nog steeds een essentiële rol speelt.’
Tom Vandeput
Er ligt genoeg werk op de plank, maar sommigen zouden ook graag zien dat het provinciaal niveau verdwijnt. Wat zou dat betekenen voor deze projecten?
VANDEPUT: “Ik denk dat deze projecten net bewijzen dat het provinciaal niveau nog steeds een essentiële rol speelt. Blijkbaar merk je het belang van de provincie vooral wanneer bevoegdheden verdwijnen. Zowel de Limburgse cultuursector als de welzijnsorganisaties laten er geen twijfel over bestaan dat het weghalen van die bevoegdheden een aderlating voor Limburg geweest is.”
SLANGEN: “Misschien dat in sommige provincies een provinciebestuur er minder toe doet, maar in Limburg en West-Vlaanderen spelen ze alvast een essentiële rol, wellicht ook door het ontbreken van een echt grote stad. Als Vlaanderen de provincies wil afschaffen moet ze consequent zijn en ervoor zorgen dat de gemeenten in Vlaanderen voldoende schaal krijgen om zelf die taken voor hun rekening te nemen. Maar dan moeten we in Limburg naar hooguit zes grote steden in plaats van het veertigtal nu.”
Abonneer je op POMblad!
POMblad in de toekomst ontvangen? Laat dan hieronder je gegevens achter.
Abonneren is gemakkelijk en gratis.
Na het achterlaten van je gegevens krijg je POMblad elke zes maanden automatisch in de brievenbus.