Foert met de wegwerpeconomie!
Vlaanderen aan de vooravond van de schoenmakersrevolutie
Het was de Parijse schoenmaker Antoine Simon die de jonge Dauphin, zoon van Lodewijk XVI en kroonprins van Frankrijk, in 1793 de rode muts der Sansculottes opzette en daarmee een einde maakte aan de feodale heerschappij van het geslacht Bourbon. De Franse revolutie werd door dit ene gebaar onomkeerbaar. Vandaag lijkt het erop dat de schoenmakers opnieuw een niet onopgemerkte rol zullen spelen in een wereldomvattende revolutie tegen de wegwerpeconomie. Een omwenteling die ons leven voorgoed zal veranderen.
Foert met de wegwerpeconomie!’ is het credo van de schoenmakersrevolutie. Om hun doel te bereiken, hebben deze revolutionairen zelfs een nieuwe economie bedacht. Een circulaire economie waarin afval niet bestaat en waarin de functionaliteit van materialen zo hoog mogelijk blijft doorheen de tijd. Duurzaamheid wordt een consumptievoorwaarde.
“Dat gegeven verandert onze economie ingrijpend”, steekt Limburgs gedeputeerde voor Economie en voorzitter van POM Limburg Tom Vandeput (CD&V) van wal. “Producten moeten hersteld worden en moeten zo gemaakt worden dat ze herstelbaar zijn. Die jobs kunnen niet overzee gebeuren, en zorgen ook voor een groei in duurzame jobs bij ons. Het einde van de wegwerpeconomie maakt op die manier ook een einde aan de wegwerpcultuur op de jobmarkt.” Dus vergis u niet. Wie denkt dat deze beweging enkel voorbestemd is voor de geitenwollensokken dragende bioboeren is eraan voor de moeite. ‘Hè, moet dat nu? Doen we met z’n allen al geen moeite genoeg’, hoor ik u denken. Er is toch dat verbod op gratis plastic kassazakjes in winkels sinds 2019. En sinds 2020 is het op alle evenementen, van schoolfeesten tot grote festivals, verboden om drank te serveren in wegwerpbekers, blikken of petflesjes. Allemaal waar, maar er is meer aan de hand. En er is veel meer nodig dan een kringloop met tweedehandsspulletjes.”
165.000 schroeven
Neem nu de hippe vastgoedboys, moeten die zich nu plots tegen de wegwerpeconomie gaan keren? De economie moet toch draaien, niet? Wel, de vastgoedwereld plant in de nabije toekomst best een trip naar het Nederlandse Driebergen-Rijsenburg om er de Triodos Bank te gaan bezoeken. Niet meteen om te beleggen, maar om naar de toekomst te kijken. Je komt er een gebouw tegen met drie torens van verschillende verdiepingen met een houten constructie, afgedekt met groene daken en omhuld met een glazen gevel. Mooi, maar niet meteen een wereldwonder. Iets wat niet meteen in het oog springt, maar wel zo bijzonder is: het gebouw is demontabel. Dat betekent dat het gebouw volledig uit elkaar te halen is, waarna de materialen opnieuw gebruikt kunnen worden. Dankzij ruim 165.000 schroeven is het mogelijk om de bouwconstructie in de toekomst zonder waardeverlies te demonteren.
Het roer moet om
Een architectonische zottigheid van boven de Moerdijk? Neen, het gebouw van de Nederlandse Triodos Bank is het vlaggenschip van het circulair vastgoed in Nederland. Onze noorderburen schoten iets eerder uit de startblokken maar ook in Vlaanderen neemt de interesse zienderogen toe. Zo wil de Vlaamse overheid dat haar economie in 2050 voor 100 procent circulair is. Wet- en regelgeving op dit vlak zijn in de maak. De bouw als grootverbruiker van grondstoffen en energie en veroorzaker van een enorme berg afval heeft dus geen keuze. Het roer moet om. Circulaire economie gaat over meer dan recycleren. Het is het fundamenteel herdenken van producten en systemen: slim design, levensloopverlenging, herbruikbaarheid, demonteerbaarheid voor herstel en vervanging, product-dienstcombinaties invoeren, andere consumptiemodellen ondersteunen gebaseerd op gedeeld gebruik.
‘Circulaire economie gaat over meer dan recycleren. Het is het fundamenteel herdenken van producten en systemen.’
“Circulair bouwen is één van de belangrijke pijlers van het Vlaamse circulaire economiebeleid”, knikt Vlaams minister van Omgeving en Energie Zuhal Demir (N-VA). “Gebouwen worden niet meer louter tegen de vlakte gegooid, maar glas, beton en staal worden gebruikt om nieuwe gebouwen mee op te trekken en bouwwerken worden fundamenteel herdacht om de afvalberg minimaal te houden. De Vlaming is dan wel geboren met een baksteen in de maag, maar er zijn nog zoveel winsten te boeken als we op grote schaal circulair gaan bouwen. Om innovatieve technieken de kans te geven hun meerwaarde te bewijzen en later op te schalen naar de gehele bouwsector, investeren we hier sterk in.”
Toonaangevende recyclagehub
“Voor Limburg trok ik recent nog 400.000 euro uit om mee te investeren”, gaat Vlaams minister Demir verder. “Onder meer in het multidisciplinair onderzoekscentrum CircuLab in een circulair gebouw op Campus Diepenbeek, samen met POM Limburg overigens. Maar ook samen met Huisvestingsmaatschappij Cordium gaan we 32 verouderde sociale woningen in de omgeving van Hasselt, ‘upcyclen’ in plaats van traditioneel te renoveren. Zo wil men op circulaire wijze kansen geven aan gezinnen om met beperkte financiële middelen een eigen woning te verwerven. Redactiebureau Palindroom uit Hasselt wil dan weer een voortrekkersrol spelen in het opstellen van bestekteksten van circulaire materialen en technieken voor overheden en private investeerders. Zo zullen deze materialen ook meer voorgeschreven en toegepast worden. Dit alles moet leiden tot meer circulaire gebouwen waardoor fabrikanten de vraag naar hun circulaire oplossingen zien toenemen. Voor afval dat toch ontstaat moeten we zorgen dat we het een nuttige toepassing kunnen geven. Ik wil van Vlaanderen een toonaangevende recyclagehub in Europa maken. Hiervoor maakte ik 30 miljoen vrij in het kader van de relance om innovatieve installaties te ondersteunen die ervoor kunnen zorgen dat we nog meer materialen uit het restafval kunnen weren en kunnen inzetten in nieuwe producten.”
‘Ik wil van Vlaanderen een toonaangevende recyclagehub in Europa maken.’
Minister Zuhal Demir
Twee motoren
“Alles goed en wel”, reageert Joren Verschaeve van HERW!N, het collectief van sociaal circulaire ondernemers in Vlaanderen, op de ambities van de Vlaamse regering. “Maar we moeten toch oppassen voor te wervelende ambities en ronkende verklaringen die te eenzijdig de weg kiezen van nieuwe technologie en kapitaal. Om dat te begrijpen dienen we eerst even de motor van de circulaire economie van dichtbij te bekijken. Kijken we onder de motorkap, dan zien we niet één, maar twee motoren. De eerste motor heeft de grootste ecologische impact en is erop gericht producten zo lang mogelijk hun waarde te laten behouden, door die bijvoorbeeld slim te ontwerpen, te herstellen waar nodig, en maximaal te hergebruiken. De tweede motor komt pas later op het toneel. Producten worden ooit afval, en dan is het zaak hun grondstoffen maximaal te recupereren, bijvoorbeeld via recyclage. Deze tweede motor is nog in volle ontwikkeling. Beide motoren verschillen fundamenteel van elkaar. De eerste motor draait op arbeid, de tweede op technologie en kapitaal.”
Bijtanken met arbeid
“Beide motoren kunnen niet zonder elkaar”, gaat Verschaeve verder. “Ze dienen tegelijk op kruissnelheid te komen om tot een volwaardige transitie te komen. En net daar wringt het schoentje. Beleidsmakers in Vlaanderen, maar ook elders, zetten bijna exclusief in op de ontwikkeling van de tweede motor. Zo schuift de Vlaamse regering vooral de uitbouw van Vlaanderen als ‘recyclagehub van Europa’ naar voren om de eigen circulaire ambities kracht bij te zetten. Er worden ambitieuze doelstellingen vooropgesteld en grote budgetten vrijgemaakt voor innovatieve en technologische ontwikkelingen. Maar voor veel afvalstromen dient nog een lange weg afgelegd te worden en is de uitkomst allesbehalve zeker circulair. De eerste motor vergt een compleet andere onderhoudsbeurt, een veel minder gangbare manier van werken voor overheden. Er dient te worden bijgetankt met arbeid, iets wat niet vanzelfsprekend is in een welvaartstaat met hoge loonkosten. Maar het is niet onmogelijk. Het vraagt een slimme en gerichte verschuiving van de lasten op arbeid voor circulaire activiteiten én een actief optreden van de overheid via gesubsidieerde tewerkstelling voor die activiteiten die een grote maatschappelijke meerwaarde kennen.”
“Klopt, ook de sociale economie moet hierin betrokken worden”, geeft Vlaams minister van Economie en Innovatie Hilde Crevits (CD&V) toe. “Ik zie daar trouwens heel wat samenwerkingsmogelijkheden om de impact te verhogen en de transitie te maken naar een circulaire en duurzame economie. Zo zorgden we vorige maand nog voor een tewerkstelling van 245 extra maatwerkers die het mogelijk moeten maken om nieuwe duurzame en circulaire bedrijfsactiviteiten op te starten. Het gaat dan bijvoorbeeld over recyclagelijnen voor fietsen en kantoormeubilair, matrassenophaaldiensten, no-waste restaurants of wasstraten voor herbruikbare bekers. Er waren daar ook 13 Limburgse projecten bij. Want de economie van de toekomst zal circulair zijn of niet zijn. Niet alleen innovatie maar ook sociale tewerkstelling is dé weg daarnaartoe.”
‘De economie van de toekomst zal circulair zijn of niet zijn. Niet alleen innovatie maar ook sociale tewerkstelling is dé weg daarnaartoe.’
Minister Hilde Crevits
55 Schoenmakers
En die versnelling van de sociale economie zal nodig zijn. Want wanneer we kijken naar die eerste motor waar recycling en reparatie de toon zetten, stellen we echter vast dat er maar een zeer beperkt aantal personen tewerkgesteld is binnen die herstelsector. En zo komen we tot bij onze schoenmakers. Willen we af van de goedkope, Aziatische schoenen met een ecologische voetafdruk om u tegen te zeggen, dan moeten we opnieuw leren om schoenen te maken en te herstellen. De laatste jaren zien we steeds minder ambachtelijke schoenmakers in het Limburgse straatbeeld. In 2018 werden ze nog eens geteld, en waren er 55 schoenmakers om precies te zijn. Laat staan dat ze nog steeds ‘schoenen maken’, want er wordt vooral nog gefocust op ‘schoenen herstellen’.
‘Willen we af van de goedkope, Aziatische schoenen met een ecologische voetafdruk om u tegen te zeggen, dan moeten we opnieuw leren om schoenen te herstellen.’
‘Ambiorixen’
Genoeg theorie. Laten we het hen zelf eens vragen. De Truiense schoenmaker Mario Boogaerts (53) behoort tot de jongere generatie van schoenmakers en verwoordt het als volgt: “We zien langzaamaan een kentering ontstaan bij onze klanten. Het merendeel van onze klanten heeft nog steeds een eerder hoge leeftijd en is nog groot geworden met het principe: ‘Liever één goed en duurder paar schoenen per jaar, dan 5 paar goedkope.’ En wanneer dat paar schoenen kapotgaat, brengen ze dat binnen bij de schoenmaker om op te lappen. Jonge mensen zagen we de laatste decennia zo goed als nooit in onze winkel. Maar de laatste tijd durft er al wel eens een dertiger binnenglippen, om schichtig te vragen of hij zijn ‘Ambiorixen’ kan laten herstellen. Op onze website besteden we dan ook aandacht om het jongere volkje aan te trekken. Bijvoorbeeld met tips om hun witte sneakers te onderhouden. Zoiets heeft wel succes en op die manier leren ze ons kennen. Maar de schoenmaker die in Limburg de zaken wil doen bewegen, staat alleen. Laat staan dat we klaar zijn voor een circulaire economie. Veel van mijn collega’s zijn ouder en bollen uit. ‘Dat is voor de jonge generatie’, zeggen ze. Maar die is er niet. Dus ja, daar is nog heel wat werk aan de winkel. Al voelen we wel dat er iets aan het bewegen is. En geeft hoop voor de toekomst!” En zo werpt de komende revolutie een eerste hoopvol straaltje morgenrood door het venster van het schoenmakersatelier van de Truiense schoenmaker Mario.
Abonneer je op POMblad!
POMblad in de toekomst ontvangen? Laat dan hieronder je gegevens achter.
Abonneren is gemakkelijk en gratis.
Na het achterlaten van je gegevens krijg je POMblad elke zes maanden automatisch in de brievenbus.